‘Waarom voel ik toch iedere keer weer de behoefte om iets te zeggen?’ dat is wat ik dacht toen ineens alle ogen op mij gericht waren.

Gisteravond was ik aanwezig bij een avond waarin er gesproken werd over rouw. De organisatoren hebben als doel dat het praten over de dood normaal gaat worden in onze samenleving. Om dit te ondersteunen zijn er maandelijks bijeenkomsten waarin ruimte wordt geboden om ervaringen te delen over verlies.

Ik deelde dat het zo lastig is om over de dood, rouw en verlies te praten als er mensen zijn die vooral niet willen praten over dood, rouw en verlies. Dat ik me dan alleen voel, met mijn verdriet.

Maar ja, ik weet niet meer precies hoe ik het zei en we hebben afgesproken dat, wat er gezegd is,  niet naar buiten gebracht wordt, maar wat ik zei riep van alles op binnen de groep.

Als ik op dat moment door de grond  had kunnen zakken, letterlijk, dan had ik het gedaan. Ik begreep heel goed dat er in alles wat gezegd werd een kern van waarheid zat. Ik was zelfs plaatsvervangend opgelucht omdat een deelnemer die zo overweldigend verdriet had, zich had uitgesproken. Maar zelf hoorde ik alleen de verwijten die ik de laatste jaren zoveel gehoord heb.

Ik was naar deze avond toegegaan omdat ik me minder alleen wilde voelen.

We zijn, met z’n allen, geneigd om vooral heel veel na te denken over wat we voelen. We beoordelen ons gevoel met onze gedachten en proberen daarmee ons gevoel in te dammen. We proberen een logisch verband te leggen tussen wat we voelen en wat ons is overkomen. En als dat niet lukt dan onderdrukken we ons gevoel.

Maar het gaat niet om het achterhalen waarom het verdriet zich nu aandient. Net als dat het ook niet bijdraagt om te horen krijgt dat je eenzaam bent omdat je geen verbinding kunt maken met mensen die anders rouwen. Het helpt niet om te beseffen dat het verlies van anderen groter is.

Het was genoeg geweest als mijn gevoel er had mogen zijn. Als we met elkaar hadden kunnen praten over hoe eenzaamheid kan voelen. Hoe moeilijk het is om daar geen oordeel over te hebben.

Nou ja, het is wel duidelijk hoe moeilijk dat is.

Het zal me opnieuw overkomen dat mijn woorden dingen oproepen en dat ik het gevoel krijg dat ik word aangesproken, beschuldigd bijna. En hoe ik ook mijn best zal blijven doen om mijn mond te houden, ik zal, vroeg of laat, toch weer zeggen wat ik voel. Net zo lang tot we met elkaar in staat zijn om elkaars gevoelens ruimte te geven. Net zo lang tot ik in staat ben om mijn gevoelens ruimte te geven.