Het was een geweldig plan.
Hard werken, maar het leverde zoveel op.
Zo zonde, dat de organisatie er niets mee heeft gedaan.
Na jarenlang werken in de zorg en het zorgonderwijs, was ik in het bedrijfsleven terecht gekomen. Heel wat anders. Ik ging zelfs een opleiding strategisch human resource management volgen. Tijdens deze opleiding kreeg ik het idee om mijn kennis en vaardigheden samen te voegen. Als eindopdracht meldde ik me bij een verpleeghuis. Ik wilde een poosje meedraaien. Gewoon als zorgprofessional. Maar wel met de speciale opdracht om er achter te komen wat mijn collega’s nodig hadden om hun werk goed te kunnen blijven doen. Niet stiekem. Het moest volkomen duidelijk zijn wat ik kwam doen, naast het zorgen voor bewoners. Natuurlijk zou ik zelf ondervinden wat lastig was, maar het ging er om dat ik zou luisteren naar wat speelde bij de ‘vaste’ medewerkers. Daarbij was ik er op uit om ook te horen wat mogelijke oplossingen waren.
In het verpleeghuis was enige tijd geleden ‘kleinschalig wonen’ opgezet. Een nieuw gebouwd complex, waarbij vier woningen met een huiskamer en vijf slaapkamers geschakeld waren. Om financiële redenen was er uiteindelijk voor gekozen om zes psychosomatische bewoners te verdelen over deze vijf kamers. Om diezelfde financiële redenen was bedacht dat er per huiskamer één zorgprofessional genoeg was.
De medewerkers die voordien altijd samen gewerkt hadden op traditionele afdelingen kregen een training aangeboden waarin zij leerden hoe zij binnen kleinschalig wonen moesten werken. Samen eten, huishoudelijke klusjes doen, koffie drinken, koken… Maar in de praktijk leek het allemaal niet goed te werken. Het verzuim en het verloop was groot onder de zorgprofessionals van het kleinschalig wonen. Daarnaast waren familieleden ontevreden en liet de zorg soms het te wensen over.
Het leek dus voor de hand te liggen dat mijn onderzoek zou plaatsvinden in de huisjes van het kleinschalig wonen. Er waren drie geschakelde woningen (met elk vier huiskamers) en ik werkte in elke woning drie weken; zowel dagdiensten als avonddiensten. Ik sprak met collega’s die al dertig jaar in het verpleeghuis werkten, uitzendkrachten die uiteenlopende ervaringen deelden en verzorgenden en helpenden in opleiding. Ik was regelmatig diep onder de indruk van hen en hun liefde voor het vak. Er werd ook gemopperd en ik hoorde het aan om vervolgens te vragen; ‘wat zou helpen?’. Dat vonden ze in het begin maar vreemd. Niemand leek ooit aan hen gevraagd te hebben wat nodig was. Maar na een poosje kwamen er verrassend praktische en soms eenvoudige oplossingen. Aanpassingen die er voor konden zorgen dat het werk minder zwaar werd, minder tijd kostte en prettiger zouden zijn voor de bewoners.
Na een paar maanden had ik een duidelijk overzicht van de problemen zoals die ervaren werden door de medewerkers en de door hen aangedragen oplossingen.
De directeur van de instelling haalde zijn schouders op. Hij zei letterlijk; ‘Het ligt allemaal aan de medewerkers. Ze doen gewoon niet zoals het ze geleerd is.’
Zucht.
