Stel, je hebt zorg nodig. Wie levert volgens jou de beste zorg?

Je mag kiezen tussen de hbo- verpleegkundige(niveau 5), de mbo verpleegkundige(niveau 4), de verzorgende (niveau3) of de helpende (niveau 2).

  1. Je hebt gisteren een open hart operatie ondergaan. Wie helpt je vandaag met wassen?
  2. Je hebt zojuist gehoord dat je diabetes hebt. Wie leert je hoe je insuline moet spuiten?
  3. Je verblijft in een revalidatiecentrum. Wie maakt je bed op?
  4. Je kunt moeilijk in slaap komen. Wie brengt je warme melk?
  5. Je kunt moeilijk in slaap komen. Wie brengt je slaapmedicatie?
  6. Je moeder komt op bezoek. Wie geeft haar koffie?
  7. De dokter gaat je de uitslag van het onderzoek geven. Wie is bij dit gesprek?
  8. Je krijgt vocht via een infuus. Wie zorgt er voor dat een lege zak wordt vervangen?
  9. Je mag naar huis als je thuis voldoende hulp krijgt. Wie regelt deze hulp?
  10. Thuis komt er iedere morgen iemand om je te helpen bij het douchen. Wie?
  11. Je voedingssonde is verstopt. Wie brengt een nieuwe sonde in?
  12. Je blaaskatheter mag eruit. Wie zorgt er voor dat deze vakkundig wordt verwijderd?
  13. Je voelt je niet lekker. Wie meet je lichaamstemperatuur?
  14. Je teennagels moeten geknipt. Wie hanteert de nagelschaar?
  15. Je ziet het niet meer zitten. Wie luistert er naar jouw verhaal?

Je hoopt misschien dat ik je nu een lijst met antwoorden geef, zodat het volkomen duidelijk is welke hulp te verwachten is van welk niveau. Maar van de vijftien situaties kan in principe negen keer de zorg verleend worden door alle niveaus van zorgprofessionals. Geen enkele keer mag je er van uit gaan dat de zorg uitsluitend wordt uitgevoerd door een hbo verpleegkundige of juist door een helpende, gewoon omdat er in de praktijk niet altijd duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen het takenpakket van de hbo-, de mbo-verpleegkundige, de verzorgende en de helpende.

Zo was het natuurlijk niet bedacht. Achter statige bureaus ging men er vanuit dat de hbo-verpleegkundige zich in de praktijk duidelijk zou onderscheiden van de mbo en lbo collega’s. De hoger opgeleiden zouden, als vanzelf, het meer ingewikkelde werk voor hun rekening nemen, terwijl de mbo-verpleegkundige zich, van nature, wat meer zou bezig houden met de ‘verzorgende’ taken. Of nee, daar hadden we als de verzorgenden voor. En de helpenden.

In 1993 is de wet BIG ingegaan met als doel de kwaliteit van zorg beter te waarborgen. Er kwam een register voor alle verpleegkundigen. De begrippen bevoegd en bekwaam werden gangbaar. Als verpleegkundige was je bevoegd om een aantal (verpleegtechnische) handelingen te verrichten, maar pas als je ook bekwaam was, mocht je deze handelingen daadwerkelijk uitvoeren. Bekwaamheid kon te maken hebben met de handigheid die je had verkregen bij het uitvoeren van de handeling, met de kennis die je had opgedaan rond deze handeling maar bijvoorbeeld ook met je bekwaamheid van dat moment. De verantwoording voor het uitvoeren van verpleegkundige handelingen werd bij de verpleegkundige gelegd. Heb je een handeling al heel lang niet uitgevoerd of nog nooit bij een bepaald type patient? Voel je je dan wel bekwaam?

Verzorgenden of helpenden werden niet in het BIG register opgenomen.

Het probleem rond de verpleegkundigen bleef, ook onder de wet BIG. Er was geen duidelijk verschil tussen niveau 4 en 5. De ‘oude’ inservice opgeleidde verpleegkundigen hadden aanvankelijk helemaal geen niveau en werden uiteindelijk op niveau 4 (mbo) ingeschaald.

Bij de wet BIG 2, die binnenkort in werking treedt, wil men wel de grens tussen hbo en mbo duidelijk maken. De verpleegkundige niveau 5 wordt de zogenaamde ‘regie’ verpleegkundige. Met een hoger salaris en een ander takenpakket. De verpleegkundigen die jarenlang aan de zijde van de hbo-er, vergelijkbaar werk hebben gedaan, maar op grond van hun vooropleiding zijn ingeschaald op niveau 4 hebben (terecht?) het gevoel dat zij benadeeld worden.

Zelf heb ik mijn verpleegkunde diploma behaald via de inservice opleiding. Ik heb echter, na verpleegkundige vervolgopleidingen, ook een hbo opleiding gedaan tot leraar verpleegkunde. Ik ben er eigenlijk altijd vanuit gegaan dat ik een hbo verpleegkundige was ( ik ben niet meer in functie). Mijn ervaring was, tijdens het volgen van de hbo opleiding, dat de nadruk van mijn verpleegkundige opleiding toch wel erg op het uitvoerende vlak had gelegen. Als hbo-er leerde ik om vaker en langer na te denken over het nut van behaalde handelingen. Ik raakte overtuigd van de nadelen van taakgerichte verpleging. Voor de kwaliteit van zorg leek het veel belangrijker om patiëntgericht te werk te gaan. Zoveel mogelijk dezelfde mensen rond het bed. De dagelijkse wasbeurt was niet een klusje die beter over gelaten kon worden aan minder gekwalificeerde mensen, maar een belangrijke handeling waarin je als verpleegkundige een schat van informatie kon verzamelen die nodig was om de zorg rond de patiënt te kunnen waarborgen. De artsenvisite was niet (alleen) het moment waarop de arts doorgaf wat er allemaal moest gebeuren, maar een overdracht van informatie door de verpleegkunde waarmee de behandeling kon worden aangepast aan de mogelijkheden van de individuele patiënt. Met een bloeduitslag kon de verpleegkundige aangeven welke vervolgstappen zinvol konden zijn voor de patiënt.  

Maar op de werkvloer raakte ik, met al mijn nieuwe kennis, wel enigszins gefrustreerd. Patiëntgericht werken was in theorie ideaal, maar in de praktijk werd steeds vaker gekozen voor taakgericht – lees goedkoper-. En er waren collega’s die het wel fijn vonden als ze het ‘lager gekwalificeerde werk’ konden overlaten aan anderen. Om gehoord te worden tijdens de artsenvisite bleek ook niet eenvoudig. Artsen rekenden er niet altijd op dat een verpleegkundige nuttige informatie kon hebben en het was lastig als hun bevindingen, veranderingen in het behandelplan als gevolg hadden.  Bloeduitslagen moesten nog altijd direct doorgegeven worden aan de dienstdoende arts en als deze niet met een passende vervolgstap kwam, dan werd het niet altijd gewaardeerd als de verpleegkundige een voorstel deed.

Langzaam maar eigenlijk toch nog best snel werd het werk van de verpleegkunde (niveau 4 en 5) vastgelegd in protocollen, richtlijnen en stappenplannen. Allemaal evidence based, dus je moest wel een heel goede reden hebben om af te wijken van de voorschriften.

Het is mijn bescheiden mening dat er best vaak afgeweken moest worden van de voorschriften om de kwaliteit van zorg daadwerkelijk te waarborgen. Toen bleek dat je als verpleegkundige niet werd beoordeeld op de kwaliteit van zorg, maar op het navolgen van de voorschriften, was de zogenaamde hbo kennis meer een last dan een lust.

Wie levert de beste zorg? Het enige goede antwoord is; de zorgprofessional (van welk niveau dan ook) die oog heeft voor het belang van goede zorg.